‘Investeringsfonds nodig om energiecoöperaties op weg te helpen’
Kleine energiecoöperaties hebben in de aanloopfase grote moeite financiering rond te krijgen, schreef minister Jeroen Dijsselbloem (Financiën, PvdA) afgelopen woensdag aan de Tweede Kamer. De overheid is in gesprek met ODE Decentraal, de brancheorganisatie van energiecoöperaties, voor een oplossing van dit probleem, aldus Dijsselbloem. ODE Decentraal zelf zegt deze vrijdag dat Invest-NL een fonds zou moeten oprichten voor dit knelpunt.
“Het idee is dat zo’n coöperatie voor en door burgers wordt gerund”, zegt Siward Zomer, directeur van ODE Decentraal en voorzitter van energiecoöperatie De Windvogel, “maar dat betekent ook financiering van de opstartkosten en aangezien het vaak om slechts één project gaat, moeten ze 100% zeker zijn dat het project gaat slagen om de investering terug te kunnen verdienen. Bij een zonnepark zijn de investeringen niet zo hoog en lukt de financiering vaak nog wel, maar bij windprojecten belopen de opstartkosten al gauw zo’n €300.000, en dan wordt het moeilijk.” Niet in het minst omdat windturbines vaker verzet oproepen van omwonenden dan zonnepanelen.
Grote bedrijven kunnen de risico’s spreiden. Ze investeren in verschillende projecten en als een deel daarvan doorgaat verdienen ze alsnog de investeringen terug. Een lokale coöperatie gericht op één project in de eigen gemeente kan dat niet. Een mogelijke oplossing is, schrijft Dijsselbloem, dat “grote, ervaren energiecoöperaties […] kleinere, jongere coöperaties helpen bij de planontwikkeling en deelnemen in hun projecten”.
“Dat doen wij al”, zegt Zomer, nu in zijn capaciteit als voorzitter van coöperatie De Windvogel. “Wij voorfinancieren projecten van vier kleine coöperaties, en dat komt op een financiering van €1,6 mln. Maar daarmee zitten we aan het maximum van onze financiële vermogens en aan het maximum dat wij nog kunnen verantwoorden tegenover onze eigen leden.”
De vraag is te groot, stelt Zomer. “Bij Rescoop.nl komt bijna elke week wel een verzoek om ondersteuning binnen”, zegt Zomer. Rescoop.nl is de landelijke ‘coöperatie van energiecoöperaties’ die juist kleinere organisaties ondersteunt. Zomer is tevens projectleider bij Rescoop.nl, zijn derde functie.
Zomer zoekt een structurele oplossing in risicokapitaal van de overheid. “Er moet een ontwikkelingsfonds komen dat voorfinanciert en bij slaging van het project met opslag wordt terugbetaald. Uiteindelijk moet dat fonds de investeringen gewoon terug kunnen verdienen en uit eigen inkomsten weer nieuwe projecten kunnen ondersteunen”, zegt Zomer. Invest-NL is volgens Zomer de logische bron voor dit risicodragend kapitaal. De oprichting van Invest-NL werd in februari aangekondigd, juist als financier van onder meer de energietransitie. Het fonds moet een oorlogskas krijgen van €2,5 mrd, schreef minister Henk Kamp (Economische Zaken, VVD) eerder deze maand aan de Tweede Kamer, voor investeringen in bedrijven en projecten die wegens “onzekere risico-rendementsverhouding of lange terugverdientijden” onvoldoende financiering in de markt kunnen aantrekken.
Zomer zou graag zien dat een ontwikkelingsfonds begint met een kapitaal van zo’n €5 mln, “maar dat zal al snel te weinig zijn”. Hij denkt dat het fonds uiteindelijk, dankzij terugverdiende investeringen, honderden miljoenen in de energietransitie zou kunnen investeren. Het ministerie van Economische Zaken kon deze vrijdag geen inhoudelijk commentaar geven over de plannen rond Invest-NL, vooral omdat het fonds nog in oprichting is.
De opkomst van de coöperatie
De lokale energiecoöperatie komt de laatste tijd meer en meer in beeld als middel om de acceptatie van duurzame energie te vergroten. Samenwerken met, en luisteren naar de wensen van lokale bewoners kan een hoop juridisch getouwtrek voorkomen. Vorige week zei de brancheorganisatie van de windsector, NWEA, dat bij wind op land projecten lokale coöperaties voor 50% zouden moeten deelnemen aan projecten.
Rijnenburg
De gemeente Utrecht volgt precies die route bij de ontwikkeling van de polder Rijnenburg tot “energielandschap”. Lokale energiecoöperaties, bewoners en energiebedrijf Eneco zoeken onder het toeziend oog van de gemeente naar de ideale invulling van dit
energielandschap, zonder vooraf afgesproken einddoel. In de gesprekken moet besloten worden hoe men hoeveel energie gaat opwekken.
Bron: Energeia
De weergave in dit artikel van de situatie in polder Rijnenburg is te romantisch.
De omwonenden en de energiecooperatie Rijne Energie kwamen pas in beeld toen de locatie was vastgesteld. In Stadsgesprekken (door de gemeente Utrecht georganiseerd) werden omwonenden van buurgemeenten uitgenodigd om collages te maken met ‘wind en zonne kaartjes’. Tijdens het daarop volgende proces bleek al gauw dat windenergie onmisbaar was om de opgave/ ambitie te behalen. Namelijk 60.000 hh voorzien van stroom. Dat red je niet met alleen zonnevelden. Hoezo ‘zonder afgesproken einddoel’? Op FB van de energiecooperatie werd al gaande het proces geframed dat (veel) windmolens noodzakelijk zijn en er werd gevraagd aan tegenstanders waarom ze tegen windmolens zijn. Omwonenden willen wel zonnevelden. Ik vond de houding van enkele initiatiefnemers zelfs intimiderend naar omwonenden. Een uitspraak als: “als je je omdraait dan zie je ze niet”, bevordert het draagvlak bij omwonenden niet. Er ontstond massaal verzet bij omwonenden en de petitie is tot nu toe 1000x getekend. Een logisch gevolg; het verhaal is niet realistisch weergegeven door de initiatiefnemers. En nu moet deze groep omwonenden gemotiveerd worden tot ‘Samenspraak’ in een omgevingswerkgroep en tot participatie? Vanaf de zijlijn (lid SSG Zoetermeer) volg ik Samenspraakprocessen in windenergieprojecten. Tot nu toe zie ik er nog geen kop of staart aan. Advies: maak een routekaart voor Samenspraak windenergieprojecten. En begin bij de vasstelling van de locatie en de soort(en) van energieopwekking, zodat Samenspraak en inspraak, ook met buurgemeenten, aan het begin mogelijk is. Leg uit wat er nodig is aan MWts in de regio en hoe we energie kunnen besparen. Geef de burger vooral inzicht wanneer hij/zij kan aanhaken.